Over de hekel van een vrouw
De redactie van Michsjol merkte het al op: Er was geen vrouw te vinden die door dit thema werd aangesproken.
Vrouwen hebben geen hekel aan Kuyper,
vrouwen houden niet van hekel.
Vrouwen zijn Kuyper voorbij.
Ik moet zeggen, ik heb er ook twee jaar extra studie voor nodig gehad om alsnog een hekel aan Kuyper te krijgen. En wat dan weer zo prachtig uitkomt, ik ben Gereformeerd geboren, Protestants opgegroeid, Hervormd geworden en eet nu weer Gereformeerd brood. Kortom, Kuypers kloof loopt dwars door mij heen.
Van huis uit, Gereformeerd dus, had ik geen hekel aan Kuyper. Vier uw vierdagen, was het Kuyper-citaat waar wij mee opgroeiden. In ons grote gezin werd dat gedisciplineerd uitgevoerd. Veel feest waar ik dan ook de beste herinneringen aan heb.
Tijdens onze studie aan de Universiteit van Amsterdam, kregen wij het roemruchte blok over 19e en 20e eeuwse theologen bij Dick Boer. Mijn eveneens Gereformeerde vriendinnetje Sandra en ik kozen onverwijld voor Kuyper, om eindelijk onze roots te leren kennen. Theologisch Tegendraads als wij opgevoed waren, wilden wij hem positief benaderen. Wat ik me ervan herinner is dat wij de Eerepositie der vrouw doornamen , verzamelde columns van Kuyper over het vrouwenkiesrecht, een exemplaar uit de Universiteitsbibliotheek. In de marge had iemand die kennelijk wat minder tegendraads was met potlood geschreven: Is die man gek? Het zette ons weer met beide benen op de grond. Zeer verheugd waren wij later toen we tijdens een wandeling door de Betuwe, de NS-wandeling van Geldermalsen naar Leerdam, erachter kwamen dat er in Beesd een straat naar Pietje Baltus was genoemd. Haar naam wordt in het Michsjol-nummer niet genoemd, maar haar nagedachtenis zij de gezamenlijke kerken tot zegen en misschien is het helemaal niet zo gek om de figuur van Kuyper eens een tijdje achter haar op te bergen.
Ik ben lid van een Samen op Weg-gemeente waar het Hervormd en Gereformeerd samen heel goed is uitgepakt. Daar waren de Hervormden met een diep besef dat wie het goede zaait de Zoon des mensen is en de akker de wereld. Ergens in dat zonnetje, tussen al dat andere graan dat opschiet, is er de volkskerk, ruimhartig, blij-moedig met open muren. Dit gecombineerd met de Gereformeerde Kuyperiaanse organisatiedrift en ijver en inzet was goed voor jarenlange inspiratie en een kerk waar ruimte wordt gecombineerd met betrokkenheid. Nog altijd geen hekel aan Kuyper dus.
En hoe ben ik er nou toch aangekomen? Wonderlijk genoeg dus ergens deze laatste twee jaar, nu ik onderzoek doe naar daar waar de kerk buiten de kerk kerk is, vooral in het kerkelijk buurtwerk. En heel wonderlijk kom ik juist daarbuiten ineens een vinnig Gereformeerd trekje tegen, dat ik vanuit de ecclesiologie van Kuyper ben gaan begrijpen. Een Gereformeerde hekel aan Kuyper dus.
Zelfhekel?
Misschien.
En waaraan?
Het is die van Kuyper georven obsessie dat men zelf de kerk maakt, móet maken. Dat zij ter plekke gesticht wordt door de gelovigen aldaar. Je dóet het allemaal zelf, je móet het allemaal zelf. Er is dat Gereformeerde trekje dat zij er zelf voor moeten zorgen dat de kerk de ware kerk is. En zelfs als het - heel legitiem - gaat om de mensen die buiten of binnen de kerk de pisang zijn, dan nog moet eerst die kerk hervormd worden.
Dat je alles en iedereen, maar niet de kerk nog wat tijd en ruimte mag geven. Dat je elkaar altijd en overal, maar niet in de kerk het voordeel van de twijfel mag geven. Kuyper verlaat op dit punt Calvijn die de kerk nog zag als moeder en voedster. Een kerk die er al was voor wij er waren en die ons zal overleven. Een kerk die ons verwacht heeft. Een kerk waar wij eerst ontvangen en nog eens ontvangen, alvorens wij er weer onze stempel op moeten drukken of buiten hoog van de toren moeten blazen. Met bescheidenheid heeft dat niets te maken. Ook bescheidenheid kan zeer aggressief zijn. Brrr. Het is versterkt door al die karakters die zich in 1886 door Kuyper aangesproken voelden en die tot in het derde en vierde geslacht alleen met elkaar trouwden. Dat Dane ontdekt heeft dat juist de kinderen van de grote leiders eruit stapten, verbaast me niets. Ze volgen hiermee hun vaders.
Ik ben daarom zeer blij met de Hervormde kerkorde die oog heeft voor de menselijke zwakheid. Ik heb het altijd wijs gevonden dat het hervormde diakonale geld in een aparte pot zat. Als wij leven naar het Alles in allen toe, zullen wij nú het geld in aparte potjes moeten bewaren en uitgeven.
Verder zullen we moeten leren dat de Eeuwige, geloofd zij Zhij, ook met een kromme kerk een rechte slag kan slaan. Van onder of boven maakt dan niet uit, zoals Salemink terecht opmerkt, als het maar raak is. En dat is hij alleen als hij in dienst wordt genomen.
Het gaat er mij nu niet om om alle terechte woede te bagatelliseren, laat staan de energie die mensen in de het hervormen van de kerk willen steken, belachelijk te maken. Maar in verdunde vorm zal zij beter tot haar recht komen.
Het gaat om het beginsel (...eh, slik)
Geworteld en gegrond,
Vast en veranderlijk
Laat los en je zult losgelaten worden.
Utrecht, 27 april 2004
Zie ook: