Redactioneel

Op woensdag 9 juni vinden de verkiezingen plaats voor de Tweede Kamer. Verkiezingen in een politiek klimaat dat de afgelopen jaren drastisch veranderd is, en in een politiek landschap dat blijvend in beweging is. Een kleine tien jaar geleden zorgde wijlen Pim Fortuyn met zijn Leefbaar Nederland voor de nodige opschudding, niet alleen binnen de Haagse politiek, maar ook bij de stemgerechtigden. Sinds enkele jaren houdt Geert Wilders met zijn Partij voor de Vrijheid de gemoederen in zijn greep. Zijn wijze van politiek bedrijven wordt de laatste jaren door wetenschappers, journalisten en politici bestempeld als populistisch. Vaak klinkt in de manier waarop het begrip in de mond genomen wordt al een kritische (onder)toon door. Maar is het inderdaad terecht om populisme bijvoorbeeld te bestempelen als een stijl van politiek bedrijven die zich per definitie verzet tegen de zittende politieke macht? En hoort bij populisme noodzakelijk het verzet tegen wat als bedreiging van de identiteit van “het volk” beschouwd wordt: de islam? Of is populisme een veel breder begrip en is het goed om onderscheid te maken tussen het principe van een populistische politiek en de specifieke invulling die populisten als Geert Wilders daaraan geven? Is er misschien ook een positief begrip van populisme mogelijk?

Afgelopen jaar groeide de urgentie van een reactie vanuit kerk en theologie, ook bij de redactie van Michsjol. Aan de totstandkoming van dit nummer is dan ook een lang en intensief proces voorafgegaan. Al vroeg kwam bij de redactie de vraag op, welke reactie we met het tijdschrift konden geven op de stijgende populariteit van een uitsluitende manier van denken. De vraag werd concreter toen Bram Grandia van het IKON pastoraat de redactie uitnodigde om deel te nemen aan hun jubileumconferentie over ‘Pastoraat en populisme’ op 13 november vorig jaar in Hilversum. Wat heb je als theoloog te zeggen? We besloten dat ons recht van spreken begon bij de vraag naar de betekenis van de “joods-christelijke traditie”. Deze term wordt door de PVV in onze ogen misbruikt, met als doel een tegenstelling tussen Nederland en de islam te creëren. Voor de conferentie van het IKON pastoraat formuleerde Michsjol een aantal stellingen en onze hoofdredacteur, Lucien van Liere, hield daar op verzoek van Grandia een lezing.

Het initiatief van het IKON pastoraat kreeg bovendien een vervolg in de OIKOS-conferentie ‘De vrees verstaan’, gehouden op 15 februari dit jaar in Utrecht en net als de IKON-conferentie mogelijk gemaakt door financiële steun van Kerk en Wereld. Zowel de bijdrage van Bram Grandia, die op de OIKOS-conferentie terugblikte op de uitkomsten van de voorgaande conferentie, als de lezing van Jurjen Beumer over politiek pastoraat zijn in dit nummer opgenomen.

Ook het Nijmeegse Albertinumgenootschap besteedde aandacht aan het thema en organiseerde een lezingenserie over ‘Populisme, een gevaar?’. Op basis van de lezingen die Gerrit Steunebrink, Marc De Kesel en Herman Meijer daar hielden (op respectievelijk 21 januari, 28 januari en 4 februari 2010) hebben zij een bijdrage geschreven voor dit themanummer. De column van Rob Wijnberg die u in dit nummer kunt lezen, werd eerder door hem uitgesproken in de uitzending van Nova College Tour op 8 januari 2010 en is daarna geplaatst op de website van het programma.

Bram Grandia was en bleef bij de totstandkoming van dit nummer nauw betrokken: hij dacht met ons mee tijdens een eerste brainstormsessie, gaf advies tijdens het redactieproces en leverde input voor de nabeschouwing. De redactie dankt hem daar hartelijk voor.

Dit nummer geeft u een uitgebreide en actuele weergave van de stand van zaken in het denken over en de ervaringen met het fenomeen populisme. Het nummer bestaat uit twee hoofddelen. Het eerste deel bevat meer theoretische en analytische beschouwingen van het populisme; de bijdragen in het tweede deel zijn of beschrijven reacties binnen de kerkelijke context. De column van Rob Wijnberg en de gedichten van Hendrik Jan Bosman fungeren als scharnier. We sluiten af met een recensie van het nieuwste boek van Maarten van Rossem door Ardin Mourik.