Stop, in Gods naam, stop!

De aanslagen op de WTC reuzen in New York en op het Pentagon in Washington hebben wereldwijd een indringend effect. Zowel de verantwoordelijke extremisten als ook de VS hebben de wereld met hun acties over en weer een duidelijke spiegel voorgehouden. De duizenden doden moesten worden gewroken en dat was volgens de geteisterde Republikeinse regering de enige manier om dit soort terrorisme aan banden te leggen. Een uur na de aanslagen werd Al'Queda, het moslimnetwerk van Osama bin-Laden aangewezen als hoofdverdachte. Bijna driekwart van de Amerikanen had er geen moeite mee wanneer er burgerslachtoffers zouden vallen bij het oprollen van dit netwerk. En zo werd een maand later de Afghaanse hoofdstad Kabul gebombardeerd. Het ligt in de lijn der verwachting dat ook deze oorlog wel weer ergens zal stoppen. Dat het conflict op hoog politiek niveau zal worden beslecht. Maar dat niveau is niet het niveau waarop het conflict begon. En daar waar het begon gaat het verhaal verder en worden op korte en lange termijn de lasten van deze oorlog gedragen. Het verhaal begon op straat. Het begon toen 'het Noorden' een neokoloniale abstractie werd, verantwoordelijk voor het behouden van het goede voor zichzelf en het brengen van ellende over de arme moslimstaten. Dit beeld werd keer op keer gevoed door de Israëlische overmacht die zich permitteerde om op Palestijnse stenengooiers te schieten zonder dat het Noorden krachtig wilde reageren. Het begon toen na de Koude Oorlog deze abstractie werd ingekleurd met dit concrete beeld uit Israël en Palestina. Toen begon het, maar hoe gaat het verder?

De elfde september markeert een steeds groter wordende scheiding tussen 'Noord' en 'Zuid'. Deze scheiding was er altijd al. Maar met dat de wereld 'groter' wordt, met dat dat wat 'globalisatie' wordt genoemd groeit, groeit ook deze scheiding langzaamaan uit tot een diepe kloof. Wat is er veranderd na de elfde september? Deze vraag wordt in de VS en in Europa anders beantwoord dan in Indonesië. Dit laatste land vormt de context van mijn schrijven. In 'het Noorden' wordt, eigenlijk voor het eerst, de vraag gesteld: 'waarom worden wij zo gehaat?' Het antwoord daarop mist vooralsnog diepte. Dit komt vooral doordat het probleem steeds bij de andere kant wordt gelegd en tevens omdat een antwoord op die vraag meerdimensionaal is en zou moeten worden beantwoord vanuit religieus, cultureel, historisch, politiek en economisch perspectief. Maar dat deze vraag überhaupt wordt gesteld betekent dat het Noorden beseft te moeten reflecteren op wat er gebeurde. In de regionen waar ik leef en werk is er al lange tijd een andere vraag: 'waarom worden wij zo geminacht?' Beide vragen hebben met elkaar van doen. En het zijn deze vragen die, vertaald in talloze frustraties, de sfeer uitmaken van wat er op straat gebeurt. In 'het Noorden' wordt de vraag vertaald naar angst en, opnieuw, minachting en achterdocht. Het Noorden is voor het eerst rechtstreeks in haar hart aangevallen door een 'kwaad' dat zij niet verstaat en probeert op de verwachte wijze met geweld te antwoorden. Hier, in Indonesië, wordt de vraag in de spiegel van het zich alles permitterende Noorden, alleen maar groter en groeit de scepsis dat het toch zo voorspelbare Noorden het Zuiden wellicht nooit zal horen. Beide vragen klinken 'na 11-9' oorverdovend en het uitblijven van antwoorden die doordringen tot de straat bepaalt voor een groot deel de veranderingen die daar gaande zijn. Want wat is er veranderd in de straten van Jakarta?

De blik van de becak-rijder op straat is anders. De buschauffeur staart me plotseling aan. Een jongen van een jaar of vijftien ontdekt dat er een blanke in een auto zit, springt voor onze auto en roept: "jihad!". Waarom word ik zomaar door iemand in plat sundanees nageroepen? Of is het allemaal mijn verbeelding? Wat staart die groep mensen daar mij aan. En wat kijken ze nijdig. Alweer verbeelding? Zelfs wanneer het dat allemaal is, dan is het tenminste mijn verbeeldingskracht die is veranderd, dan is de manier waarop ik de blikken van mensen interpreteer veranderd. Ik word aangestaard als witte, westerse man. Daarmee representeer ik de andere kant van de wereld: rijkdom, welvaart, vrijheid, christendom en arrogantie. Maar dat niet alleen. Ik representeer als westerling ook de militaire almacht waarmee Israël zich steeds positioneert ten opzichte van de palestijnen die zij maar niet de baas kan worden. En de huidige oorlog betekent tevens dat ik daarmee de bommen representeer die momenteel op Kabul vallen. Die bommen vallen mede in mijn naam. Ik wil daar niet mee vereenzelvigd worden. Ik wil roepen dat ik ook tegen die bommen ben en dat ik weet dat het de wereld er niet leefbaarder op zal maken. Ik wil zeggen dat geweld de frustraties in de moslimwereld niet wegneemt maar alleen doet toenemen. Maar ik ben wit, en daarmee mede verantwoordelijk voor wat er gebeurt. En zo word ik aan een zijde geschaard waar ik me niet thuis voel. Ik ben wit, rijk, christen, vrij en wellicht ook arrogant.

Moslims in Nederland rapporteren negatieve aandacht op straat. Sommigen durven niet meer naar buiten. Asielzoekers worden nageroepen. Is de blik in Nederland soms ook veranderd? En zo ja, waarom? Wat representeren zij allemaal wel niet… Ik word aan een kant gezet waar ik niet wil staan. Zij worden aan een kant gezet waar ze niet willen staan. Veel moslims zijn geshockt te zien wat er gebeurde op '11-9'. Veel westerlingen zijn geshockt te zien wat er in Afghanistan gebeurt. Toch lijkt niemand in staat om dit geweld als een uiterste consequentie te beschouwen van de vraag: waarom verstaan wij elkaar zo slecht? De aanslag op het WTC en het Pentagon was een rigide poging om duidelijk te maken dat we zo niet langer verder kunnen. Een poging om de grenzen van het Noorden met geweld naar buiten toe open te breken. Een geslaagde poging bovendien die duidelijk maakte hoe kwetsbaar het Noorden, inclusief haar economie, eigenlijk wel niet is. Deze terroristen hebben vooral de VS een gevoel van kwetsbaarheid geschonken waarachter niet meer terug gegaan kan worden. Deze oorlog hebben zij, ondanks de latere dood van vele van hun eigen mensen, in een eerste slag gewonnen.

Maar waar kwam hun frustratie vandaan? Waar het Noorden in het Zuiden volop aanwezig is met allerhande projecten, door middel van velerlei bedrijven en met talloze belangen, daar is het Zuiden in het Noorden slechts via migratiestromen aanwezig: als probleem. Waar, met andere woorden, het Noorden in het Zuiden meespeelt met het spel der machten, economieën maakt en breekt, processen controleert op hun 'democratische' gehalte naar westerse stijl, daar is het Zuiden in het Noorden slechts machteloos aanwezig. Maar het Zuiden heeft zo ook weer haar eigen 'Noorden', de shopping centers waar de rijken en expats hun inkopen doen. Deze centra zijn één grote verwijzing naar de westerse rijkdom, een vinger in een richting van wat onbereikbaar blijft voor de straat, die probeert bij de ingangen en uitgangen van deze paleizen hun schamele goederen te verkopen.

Het is niet zo zeer dat wat er op macropolitiek niveau gebeurt wat van beslissend belang is voor de duurzaamheid van vrede, het is de wijze waarop mensen elkaar op straat in de ogen staren. De terroristen die zich in het WTC boorden waren geen belangrijke moslimleiders maar waren jongens van de straat. Zij vonden iets, dachten iets, geloofden in iets wat uiteindelijk duizenden het leven kostte. Hun wrange perceptie van de wereld kwam ergens vandaan en kreeg vervolgens voeding. En de vrees is dat juist die voeding alleen maar groter wordt met en na de huidige acties van de VS en hun bondgenoten. Die vrees wordt gestaafd doordat het netwerk van Al'Queda momenteel uitgroeit tot een heldenclub. Op de Kemang Raya, een drukke straat in Jakarta waar vooral veel westerlingen iedere dag doormoeten op weg naar werk, bank of shoppingcenter, is een groot portret van Osama bin Laden geschilderd. Hij is een volksheld geworden. De FPI, een moslimpartij, dreigde gedurende enkele weken om alle 'witneuzen' het land uit te zetten. Tempo, een kritisch Indonesisch opinieblad onderzocht de steun onder haar lezers voor dit 'uitzetten' van Amerikanen en andere westerlingen (hier 'sweeping' genoemd). Bijna een derde van de doorgaans hoogopgeleide ondervraagden vond dat een prima plan. 'De Amerikanen moeten maar eens voelen wat het is om arbitrair te worden behandeld', aldus de ondervraagden. Het gaat hier niet om 'extreme moslims', het gaat om een diepgaande frustratie die dwars door de wereld heenloopt en de economische, religieuze en politieke scheiding tussen Noord en Zuid markeert, tussen de wereld waarin alles goed gaat en de wereld waarin alles fout gaat, tussen de dominanten en de dependenten, tussen de joden en de palestijnen, tussen de christenen en de moslims. Dat het tevens een scheiding tussen christenen en moslims aanstipt kan verbazing wekken. In Indonesië heeft men het Bush niet vergeven dat hij aanvankelijk over een 'kruistocht' sprak om zijn 'infinite justice' te verduidelijken. En ook 'infinite justice' werd gezien als een belediging voor alle moslims. Wanen de Amerikanen zich soms Allah zelf? Op het internet is wereldwijd een foto verspreid van biddende Amerikaanse soldaten. Zij staan op het punt om de eerste grondactie in Afghanistan uit te voeren. Tot wie bidden zij? En waarom wordt zo'n 'gevoelige' foto gepubliceerd? Op de dag waarop de Hemelvaart van Mohammed werd gevierd gingen de bombardementen gewoon door. Indonesië en vele andere landen hebben opgeroepen om voor de Ramadan te stoppen. De VS hebben gezegd dat dat niet mogelijk is.

Volgens Rice heeft de Talibaan nooit blijk gegeven civilisatieprocessen te steunen en dus hoeven de VS de Ramadan niet te respecteren. Maar gaan ze ook door op 25 december? Het Noorden beseft amper hoezeer haar cultuur wordt gedomineerd door haar christelijke verleden. Tevens beseft zij amper hoezeer een scheiding tussen kerk en staat aan deze kant van de wereld nagenoeg ondenkbaar is. Hier in het Zuiden heeft men er geen moeite mee om al die symbolen die het Noorden zich amper nog bewust lijkt, te interpreteren in termen van christelijk imperialisme. Op de faculteit waar ik werk noemt men het 'Noorden' onomwonden 'kapitalistisch', terwijl wij in het Noorden allerlei eufemismen hebben verzonnen om aan die harde term te ontkomen: liberale democratie, sociale democratie, neo-liberalisme etc. Maar hier wordt dit 'kapitalisme' ervaren is een witte, christelijke almacht. Dus wat het Noorden doet staat gelijk aan wat de christenen doen. Het zijn deze stroperige representaties waarmee op straat wordt geleefd. En hier aan de basis vallen dan ook de klappen. Je bent christen. Amerika is een christelijk land. Je bent voor Amerika. Dat is het effect van een gesegmenteerde maatschappij. Je bent niet individueel verantwoordelijk, maar verantwoordelijkheid is een eigenschap van de groep. In Menado gingen christenen dus de straat op om hun steun te betuigen aan de Amerikaanse en Britse acties tegen de Taliban. Met deze acties verwezen zij naar de wereld waar zij deel van uit wensen te maken. Amerika als broedervolk. In Makassar werden even later Indonesische christenen mishandeld omdat hun christen-zijn zou impliceren dat zij vol sympathie zouden zijn voor de Amerikaanse en Britse acties. Afghanistan als broedervolk. In Nigeria worden de huidige spanningen aangegrepen om het bestaande religieuze conflict te intensiveren. In Pakistan werden meer dan een dozijn kerkgangers neergeschoten. Het huidige conflict is een aanleiding om minderheidsgroepen te discrimineren. Jarenlang buigt het interreligieuze vredesoverleg in Jakarta zich over de vraag hoe toch de dialoog tussen de religies, die op 'hoog intellectueel niveau' al moeizaam gaat, naar de basis toe te verduidelijken. De weinig dialogische aanpak van 'het Noorden' lijkt deze pogingen momenteel bijna een doodsteek te geven. De manier waarop het Noorden representeert en wordt gerepresenteerd toont hoe ver we van wederzijds begrip zijn verwijderd.

Deze non-dialoog is niet een effect van deze oorlog; deze oorlog is eerder een wrang gevolg van het feit dat er zo beroerd wordt gecommuniceerd. De Westerse wereld lijkt, gevoed door haar eigen media, niet in staat om een constructief beeld van 'de islam' te ontwikkelen. De islam zelf voelt hier de nadelen van. De beelden die de Westerse media per satelliet uitzenden zijn overal te ontvangen. Dit effectueert een diepgaande frustratie die wordt opgeroepen en wordt gevoed door de manier waarop 'de islam' in deze media wordt uitgebeeld zonder dat moslims zelf daarin een duidelijke stem zijn. Moslims vinden dat er van hen een karikatuur wordt gemaakt en interpreteren dit doorgaans als een vijandige hetze die in het Noorden tegen, vooral, hun godsdienst wordt gevoerd. (Aan de andere kant is juist deze media de kracht van het extremistische deel. De grote stations konden de aanslag op het WTC uitzenden. De tweede zelfs 'live'. Hadden ze het niet gekund, dan hadden de twee reuzen van New York er wellicht nog gestaan. Het is een diep gevoel van onmacht, woede en frustratie dat de achtergrond lijkt te vormen van een dergelijke actie. Onmachtig te zijn, dependent te zijn, arm te zijn.) De islam reageert vervolgens op deze oorlog met het uitroepen van een jihad. Waarom? Omdat ook zij niet in staat is om een constructief beeld van het Noorden te ontwikkelen. De beelden die de islam van het Noorden heeft zijn eveneens karikaturaal. En zo reageren Noord en Zuid eendimensionaal op de non-communicatieve acties van de ander.

De religieuze aspecten van dit conflict maakt dat dit conflict niet kan worden beslecht op de wijze waarop dit nu gebeurt. Dit 'kwaad', dat het WTC en het Pentagon troffen, is te groot en tegelijk te klein om vernietigd te kunnen worden. Het kent geen landgrenzen, geen taalgrenzen en amper cultuurgrenzen. De aanval op het straatarme en toch al volkomen geruïneerde Afghanistan is dan ook een flagrant voorbeeld van Noordelijke onmacht die zich zo graag wil bewijzen. Weer ziet de moslim op straat een Noordelijke overmacht bommen gooien op arme moslims, precies zoals de grote vijand Israël dat steeds doet. Maar zoals de Afghaanse leider Mohammed Omar zegt: 'ze kunnen ons land vernietigen, maar nooit ons geloof'. Het 'Noorden' vecht op een verkeerd front. Hoe meer bommen er vallen des te meer haat er wordt gezaaid. Niet alleen in Pakistan en Afghanistan, maar in Indonesië en het 'Noorden' evengoed. De haat die deze acties voedt lijkt samen te hangen met een hardnekkige en stroperige structuur waarin de hele wereld gevangen lijkt. En zo is de kans dat er een nieuwe Osama bin Laden wordt geboren, iedere keer wanneer er een bom valt in Afghanistan. En zo groeit de vrees dat het 'Noorden' de bommen uiteindelijk terug krijgt die ze nu zelf gooit. Wanneer de Afghanen voorheen al wisten wat en wie 'het Noorden', 'Amerika' of 'de christenen' waren, nu weten ze het wel. Opgeslagen in het geheugen trilt de klap van de bom eindeloos na en roept jaren, wellicht generaties lang om wraak. De wraakzucht van de VS kunnen moslims, aan wie dit motief zeker niet vreemd is, nog begrijpen. Maar dat er niet wordt gepraat, dat het Noorden weigert om op een andere manier naar dit conflict te kijken dan op een Holywoodachtige 'good guys - bad guys' manier, dat is onvergeeflijk en dreigt te stimuleren wat koste wat kost moet worden voorkomen: een verdere polarisatie, een stuggere non-dialoog. Om deze spiraal van geweld op geweld, van wraak op wraak te beeïndigen behoeft het Noorden daarom allereerst een grondige bezinning op de wijze waarop zij aanwezig is in deze arme landen. 'Reflecteer, Amerika, of wordt geconfronteerd met de woede van de machtelozen', zei Gus Mus, een van de grootste moslimleiders in Indonesië. Reflecteer op de oorzaken van de haat die je treft. De acties in Afghanistan getuigen vooralsnog niet dat een dergelijke bezinning aanstaande is.

Het is die blik van de becakrijder die steeds vreemder mij zal aanstaren. Totdat hij wordt aangesproken en zich aangesproken voelt door een nieuw doel in zijn leven: een fatwa tegen wat Allah verboden heeft. Het centrum van de islam is gehoorzaamheid. Honderden broeders gingen hem voor. Ook hij gaat. Hoe voorkom ik dat hij ooit zal gaan? Ik groet hem zo vriendelijk mogelijk. Hij groet niet meer terug...

Gezien de verwachte langdurige effecten van dit conflict is het een opdracht voor de SOW-kerken in Nederland om de mogelijke consequenties te doordenken. De partnerkerken hebben van doen met de manier waarop het Noorden zich al dan niet gedraagt. De Indonesische Gemeenschap van Kerken (PGI) heeft zich krachtig uitgesproken tegen de Amerikaanse aanvallen op Afghanistan. Juist omdat het de toch al fragiele verhoudingen met moslims ernstig kan verstoren. Of het wat zal uithalen blijft voorlopig onduidelijk.

Als zendingarbeider, werkzaam namens Kerken in Aktie aan een theologische hogeschool in een land met een extreme geweldsgeschiedenis, waar studenten worden opgeleid tot predikant, zie ik het als mijn opdracht om mensen de vrede te leren. Dit betekent dat ik met mijn studenten vaak moet staren in de gruwelen uit de geschiedenis. Telkens komt bij ons de vraag op waarom er gebeurde wat er gebeurde. Waarom mensen hun mond hielden toen ze wat moesten zeggen. Hoe plotseling iedere vorm van ethiek verdween en het geweld de enige imperatief bleek. Waarom de een de ander ombrengt omdat de een denkt dat de ander denkt dat de een hem minacht. Waarom christenen en moslims in een door en door gesegmenteerde maatschappij niet met elkaar denken te kunnen leven. Met mijn studenten interpreteer ik de geschiedenis, probeer ik de theologie als een reflectieve wetenschap op het (christelijke) geloof vitaal te maken en stellen wij elkaar steeds de vraag: hoe voorkomen wij om als kerk mee te huppelen als een gehoorzame vazal in de fanfare der machten. Als docent en als predikant zou ik willen oproepen tot een bezinning op deze oorlog. De kerk zendt mensen uit. Niet alleen om partnerorganisaties te steunen waar dat nodig is, maar ook, zo komt het mij toch voor, om te horen wat er aan de andere kant van de wereld allemaal wordt gedacht en geleefd. Op deze wijze wordt de wereld van de kerk in Nederland groter gemaakt met verhalen van de 'andere kant'. Deze tijd van globalisatie vraagt om een stevig informatief netwerk omdat de wereld steeds kleiner wordt en gebeurtenissen aan de ene kant direct effect hebben aan de andere kant. Een dergelijk netwerk kan verhalen vergelijken, representaties doorzien waar deze karikaturaal worden, vragen stellen over en weer zodat het denken over de eigen en andere cultuur wordt opengehouden of wordt opengebroken waar dat nodig blijkt. Het religieuze aspect van het huidige conflict dwingt de Nederlandse kerken ertoe om zich uit te spreken. Zij kan zich niet achter de beslissingen van de staat verschuilen, omdat zij door 'de andere kant' in dit conflict is getrokken. Zij staat met talloze andere organisaties voor de vraag hoe vrede te brengen in de harten en blikken van mensen. Met het huidige conflict worden levens overal ter wereld op het spel gezet. Levens van christenen en van leden van andere minderheidsgroepen. Tegelijk wordt zonder duidelijk doel Afghanistan gebombardeerd. In onze naam.

Lucien van Liere,
Jakarta