Redactioneel

Westerse Boeddha’s

Voordat Gotama werd geboren, had zijn moeder een droom. Ze droomde dat een witte olifant in haar lichaam kwam. Toen zij voelde dat ze moest bevallen, trok zij zich terug in de bloementuin van Lumbini, net buiten de plaats waar zij woonde. Toen het kindje werd geboren, stond het op, liep zeven passen en verklaarde: dit is mijn laatste geboorte. Hij was klaar voor verlichting. Asita, een wijze, kwam en profeteerde dat dit kind verlichting zou bereiken. Het zou echter wel voor een keuze worden geplaatst: of wereldlijke macht en roem, of verlichting. Gotama’s naam werd Siddhartha, ‘degene die zijn doel heeft bereikt’.

De keuze waarvoor de Boeddha wordt geplaatst, spreekt velen aan. Je zou kunnen zeggen dat macht en roem, rijkdom en genot zaken zijn die in onze Westerse maatschappij als drijfveren van ontwikkeling worden gezien. Maar de verlichting die Gotama nastreeft, is een andere weg. Het is een weg van compassie met lijdenden en van inzicht in de oorzaken van dit lijden. Het gaat daarbij in de eerste plaats niet om het opheffen van het lijden door betere arbeidsvoorwaarden, grotere economische groei en rechtvaardigere verdeling van grondstoffen, maar om het doorzien van de oorzaken van het lijden waarmee mensen elkaar en zichzelf in de steeds weerkerende cirkel van het lijden gevangen houden.

Gotama gaat op zoek naar deze oorzaken. Een lange weg van ‘trial and error’ volgt. Hij leerde zijn emoties tot rust te brengen door strenge ascese. Maar terwijl hij daar zo jarenlang aan het mediteren was, overviel hem eensklaps een herinnering uit zijn jeugd. Als kind zat hij eens onder een boom, keek naar zijn vader, en voelde zich gelukkig en in balans. En als volwassene was hij jarenlang aan het mediteren en zichzelf aan het uithongeren om hetzelfde te ervaren. Op dit punt nam hij de beslissing die het centrale punt van zijn leer (dharma) zou worden.

Terwijl hij sensueel verlangen en verheerlijking van het vlees afwijst, accepteert hij geluk als iets positiefs. Het feit dat hij het vasten verbreekt, impliceert dat een mens niet een vreemde geest in een vervelend lijf is. Geest en lichaam vormen een organische eenheid waarin zowel psychische als fysieke factoren participeren. Gotama is klaar om het doel te bereiken: verlichting.

Mara, de dood, wil voorkomen dat Gotama de verlichting bereikt en zo aan de dood ontsnapt/wordt echter gealarmeerd door het feit dat Gotama verlichting zou kunnen bereiken en zo aan de dood zou kunnen ontsnappen. Mara valt hem daarop aan met een leger van demonen: zintuiglijk verlangen, jaloezie, honger en dorst, drang, luiheid, ongevoeligheid, lafheid, bindingsangst, hooghartigheid, verstijving, zelfverheerlijking. Maar Gotama wordt tegen hen beschermd door zijn verdienste en zijn liefde (maitri) en oefening in meditatie. Het leger van demonen wordt hierdoor verslagen.

Hierop besluit Mara om zijn magische macht tegen Gotama in te zetten. Maar Gotama refereert opnieuw aan zijn verdienste en verwijst naar zijn vele vorige levens. Mara wijst op zijn eigen aanhang om zijn verdienste en macht te onderstrepen en betwist Gotama’s verdiensten. Mara is uit op twijfel. Gotama had geen getuige aan zijn zijde, plaatste zijn hand op de aarde en riep de aarde op om voor hem te getuigen. De aarde schudde als antwoord. De godin van de aarde verscheen en wrong uit haar haar een watervloed.

Toen Mara begreep dat intimidatie noch overtuiging werkte, ging de doodsmacht over tot verleiding. Hij stuurde zijn drie dochters op Gotama af: Ongenoegen, Verrukking en Verlangen. Maar Gotama was net zo onaanraakbaar door lust als dat door angst. Toen de zon onderging, droop Mara af en verdween.

Deze structuur van intimidatie, overtuiging en verleiding representeert, zo zou je kunnen zeggen, de confrontaties van de mediterende met zichzelf. Het zijn deze emoties die overwonnen dienen te worden. De demonen, de stem van Mara en zijn verleidelijke dochters zijn stemmen van de psyche. De eerste aanvechting is de angst. Angst voor zelfverlies, identiteitsverlies, verandering enzovoort. Deze wordt door perfecte liefde, maitri, overwonnen. Daarna komt de twijfel: ben ik wel op de goede weg? Welke argumenten zijn tegen mijn keuzen in te brengen? Ook hier kan liefde nog een doorslaggevende rol spelen, compassie. Maar de derde aanvechting is het moeilijkst te weerstaan, omdat Ongenoegen, Verrukking en Verleiding deze liefde kunnen transformeren in persoonlijk genot, scepsis, cynisme, exaltisme, zelfverheerlijking of ronduit arrogantie.

In de nacht van de volle maan ging Gotama op in een meditatieve trance. Hij zag af van begeerte naar zintuiglijke zaken, hij bracht zijn emoties tot rust. Zijn gedachten begeren niet meer. Zij ‘hebben’ niets meer en laten los. Er is kalmte. Deze kalmte creëert een gevoel van gelukzaligheid die het lichaam overstroomt. De gelukzaligheid vormt de grondtoon die het denken in tegenstellingen (plezier of pijn; verheffing of depressie; goed of kwaad) is overkomen. Dit is het volle bewustzijn.

Het leven van Gotama Siddhartha spreekt aan. Het is een weg die mensen leert om de oorzaken van stress, negatieve emoties en krampachtige angsten te doorzien. Het is ook een persoonlijke, individuele weg. Het lijkt een weg naar individuele vrijheid en onvoorwaardelijke liefde. Ook in het Westen wordt men hierdoor aangesproken. De vraag is wel hoe Mara er in het Westen uitziet. Welke namen zijn dochters in onze cultuur meekrijgen. Wat diens demonen de quasi-geseculariseerde Westerse geest influisteren. Boeddhisme is populair. Het trekt velen aan in een stressvolle wereld waarin religieuze cohesie is verwaterd en onder verdenking staat. En uiteraard blijft het de vraag in hoeverre de weg van de Boeddha niet ergens aansluit bij het diepe Westerse verlangen naar individuele zelfverheerlijking en succes.

De populariteit van het boeddhisme in Nederland is niet alleen te danken aan zijn inhoud en de thematische aansluiting bij de progressie van de Westerse ziel. De slogan dat boeddhisme geen religie zou zijn (wat een diep betwiste uitspraak is) en het imago van de Dalai Lama in het Westen als vredelievende wijze boddhisatva, hebben van het boeddhisme een vrijblijvend levensperspectief gemaakt. Anderzijds is het boeddhisme ook juist een vorm van spiritualiteit die op essentiële punten aansluit bij een christelijke (en overigens ook islamitische) spiritualiteit. Je kunt dan denken aan thema’s als onvoorwaardelijke liefde of het opheffen van tegenstellingen.

Michsjol komt met een special waarin mensen aan het woord worden gelaten die zich hebben laten aanspreken door boeddhistische spiritualiteit, en deze vruchtbaar hebben willen maken in hun eigen context. Sommigen zien boeddhisme als een vorm van denken en mediteren die aansluit bij de seculiere geest, terwijl anderen het boeddhisme duidelijk willen inbedden in ‘hun’ eigen christelijke tradities.

Freek Bakker bijt het spits af met een vergelijking tussen de twee hoofdrolspelers in dit nummer: Boeddha en Jezus. Intrigerend is dat er vooral veel overeenkomsten zijn, vanaf hun geboorte tot hun denken over het Koninkrijk of Nirwana.

Ook Ton Lathouwers slaat een brug tussen de twee tradities. Hij schrijft vanuit de zentraditie en zet ‘leegte’ naast het bijbels begrip ‘metanoia’. Fundamenteel in Lathouwers denken is de eerste gelofte: 'Hoe talloos de levende wezens ook zijn, ik beloof ze alle te be­vrijden.' Van daaruit maakt hij een opmerkelijke verbinding met het christelijke begrip ‘kenosis’ – ontlediging. Lathouwers sluit af met een vurig pleidooi voor dialoog.

In 2009 verscheen het boek Lotus in de Lage Landen over de receptiegeschiedenis van het boeddhisme in Nederland van 1840 tot heden. Een van de schrijvers, Theo Salemink, vertelt smakelijk over de verschillen tussen protestanten en katholieken in hun proeven aan wat boeddhisme inhoudt. Daarbij ontmantelt hij zorgvuldig alle vooroordelen die er ten aanzien van boeddhisme op het christelijke erf bestonden.

Maurits Dietske geeft een beknopt psychologisch en verhelderend inzicht in wat meditatie eigenlijk is, en onderzoekt het onderliggende mensbeeld. Wat betreft engagement blijft hij aangenaam nuchter en zakelijk.

James Heisig is linguist, filosoof en een van de medeoprichters van het  Nanzan Institute of Religion and Culture aan de Nanzan Universiteit in Japan. Hij zet zich in voor een krachtige interreligieuze dialoog tussen boeddhisten en christenen en heeft daarmee internationaal veel aandacht getrokken. Annewieke Vroom reisde af naar Japan en interviewde hem voor Michsjol. Wat is nu het grootste aandachtspunt voor dialoog? ‘Onze planeet’, zo antwoordt Heisig.

In het midden wordt er meditatief opgeruimd met het gedicht ‘De Schoonmaak’ van Hendrik Jan Bosman.

Daarna volgen artikelen die wat meer ervaringsgericht zijn. Van de hand van Diana Vernooij, die als christelijk en boeddhistisch voorganger in de Duif in Amsterdam ‘thuis is in het nergens thuis zijn’, en die in haar eigen existentie de twee tradities onder één noemer poogt te brengen.

Henri Geerts hield voor Michsjol een ‘steekproef van 1’ en interviewde Hans Gijsen. Gijsen wil voorbij het uiterlijke vertoon van het boeddhisme in het Westen doorzakken naar zaken waar het echt om lijkt te gaan: medemenselijkheid, vergeving en inzicht in je eigen blokkades/zo het doorzien van de dingen die je daarin blokkeren. Gijsen poogt wat door Westerse Boeddhisten tot nog toe niet vaak wordt gedaan: een verbinding leggen tussen spiritualiteit en sociale, maatschappijkritische compassie.
Doshin Houtman vertelt hoe zij van gereformeerd vrijgemaakt is getransformeerd tot een vrijgemaakte boeddhist. Na een ontkomen aan de strengheid der Wet, heeft zij de Tien Leefregels van Mozes ingeruild voor de Tien Precepts of Leefregels van het boeddhisme.

‘Obstacles are the Path’, zo luidt een eeuwenoud boeddhistisch gezegde. Aangezien Michsjol per definitie poogt een ‘struikelsteen’ voor het denken te zijn, hopen we dat dit themanummer een bijdrage zal leveren aan de dialoog tussen boeddhisten en christenen. Er is veel om samen over na te denken: een hele wereld. Met de woorden van Freek Bakker: ‘De verschillen zijn belangrijk genoeg. Maar toch, waarom zou de wijsheid die Boeddha verkondigde, niet ook christenen mede op weg helpen en inspireren, naast al het andere dat er in onze wereld aan wijsheid klinkt?’