Nabeschouwing

Als redactie kijken we terug op de bijdragen in dit nummer. We gaan het ‘plot’ verklappen, dus verder lezen is voor eigen risico.

Alle auteurs beschrijven met hun artikel een ‘verrassing’. Als gewone ‘cultuurconsument’ werden ze aangesproken op hun eigen theologie. Zo zien we in de bijdragen van dit nummer hoe de theolooginterpreet, de cultuur(uiting) en de theologie alle drie een verandering ondergaan. Wat de eerste betreft, hij of zij is een ervaring, een inzicht rijker. Die verandering delen zij met de lezer en is wellicht belangrijker dan de vraag of er recht gedaan is aan het onderwerp dat wordt besproken.

De cultuur kan emanciperend werken voor een eigen theologie. Zo hoeft het geloof in een geestelijke werkelijkheid – of zelfs de werkelijkheid van de Geest – niet meer weggedrukt te worden. Dat is wat Wietske Verkuyl zich realiseert door het kijken naar The Ghost Wisperer. En een dagje vertoeven temidden van de menselijke kudde in de wei die De Efteling heet, doet Peter Nissen een inzicht verwerven dat bepaalde gangbare (godsdienst)sociologische en theologische opvattingen over secularisatie en religie corrigeert: De terugkeer van religie is niet alleen in het privé domein te signaleren, maar juist ook in het publieke domein. Het ‘dromen in en van een wondere wereld’ is verhuisd van de kerk naar De Efteling en de bezoekersaantallen maken duidelijk dat er hier geen sprake meer is van een private spiritualiteit.

Door het ervaren van cultuur blijkt ook dat theologische concepten worden ‘opengebroken’. Ze worden ‘her-zien’, opnieuw en anders belicht, ontdaan van een verkeerd imago. Een goed voorbeeld hiervan is de manier waarop Adriaan van Klinken het theologische begrip eschatologie (dat vaak ‘alreeds’ en toch ‘nog niet’ een spruitjeslucht om zich heen heeft hangen) inzet in zijn interpretatie van Slumdog Millionaire. Volgens hem maakt de film duidelijk dat niet de loop van het leven maar de bestemming ervan vastligt. Zo blijft het verzet, het je niet neerleggen bij de status quo van het leven mogelijk – noodzakelijk zelfs. Daarom, zo concludeert Van Klinken, gaat Slumdog Millionaire niet uit van de fatalistische notie van het lot, maar van het eschatologische concept van de bestemming.

De cultuur die in dit nummer besproken wordt, blijkt af en toe ook een ‘valse leer’ te bestrijden. Zo wordt de poging om het goede en het goddelijke af te leiden uit de natuur niet alleen door sommige theologen geblokkeerd, maar ook door een filmmaker als Lars von Trier. Er blijft zelfs weinig meer over van de goedheid van de natuur, laat staan dat de natuur ons een voorbeeld van liefde kan bieden. Jan-Henry Wanink ondergaat als theologische plaatsvervanger de film ‘Antichrist’ en verlaat ‘gestoord’ het filmhuis.

De auteurs zijn niet alleen maar passief, maar ook actief met cultuur bezig. Sommige theologen (her)vormen ook zelf de cultuur. Dat zien we bijvoorbeeld in de bijdrage van Jean-Jacques Suurmond aan en over The Extra Light Project. Hier wordt niet alleen theologisch licht op de kerk geworpen, maar worden ook letterlijk de schijnwerpers in de kerk gericht. Net zo actief theologisch zijn de gedichten van Louren Blijdorp, Jasper Bosman en Jaap Cramer. In hun apologetische reactie op De Poule des Doods kiezen zij bewust voor de participatie, voor het meedichten met de dichters bij het graf, voor het zoeken naar openingen voor geloof en hoop in een dichtersinitiatief waarin zij al veel van het goede hebben ontdekt.

De conclusie komt van Maaike de Haardt: Soms hebben we als theoloog de cultuur nodig om tot nieuwe (theologische) inzichten te komen.