Redactioneel

In Brussel demonstreerden meer dan 40.000 mensen tegen (dreigend) ontslag. In Engeland nam minister Elliot Morley ontslag nadat bleek dat hij toch wel erg veel bij de staat had gedeclareerd. In Nederland sprak Wouter Bos over een mogelijke wet tegen hebzucht. Een dag later bleek de Nederlandse economie met 4,5% gekrompen. Minister-president Balkenende schreef op 19 mei in het NRC Handelsblad dat “de burgersamenleving, overheid en markt falen als de individuele verantwoordelijkheid van mensen uit beeld verdwijnt”. Een journalist maakte er een onmogelijke kop van: mens faalde, niet markt (NRC Handelsblad, 19 mei 2009, p,1). Maar wat is de markt wanneer zij niet menselijk is? En is het menselijk verkeer niet altijd economisch van aard?

Sinds het einde van 2008 kampt een groot deel van de wereldeconomie met een kredietcrisis. Ontstaan in de huizenmarkt van de Verenigde Staten spreidde de crisis zich in enkele maanden tijd uit tot in Europa, Azië en Afrika. Export stagneert. Vooralsnog gezonde bedrijven krijgen klappen en gedwongen ontslagen zijn momenteel aan de orde van de dag. Achter de harde economische feiten, de afnemende vraag, het daardoor stagnerende productieproces en het daardoor in problemen geraken van afhankelijke secundaire sectoren zoals die van het vervoer, gaan sentimenten schuil die de motor van de economie aansturen. Vertrouwen in economische vooruitgang leidt tot vooruitgang. Angst voor economische stagnering stagneert de groei van de economie. Het is de mens zelf, met zijn gevoel voor veiligheid, zijn verlangen naar groei, zijn angst voor ongeborgenheid, zijn eigen belang, zijn speculatie op zekerheid en zijn waardering van genot, die de motor van de economie aanzwengelt maar ook kan laten stagneren. Zodoende is de economie een karma van de psyche waarbij oorzaak en gevolg voortdurend samenhangen.

In het maatschappelijk debat wordt momenteel tot in de politiek gedebatteerd over de vraag hoe goed eigenbelang en hebzucht eigenlijk is voor de economische ontwikkeling. Terwijl de markt meer en meer haar gang mocht gaan blijkt nu dat de liberale voor-waarden voor deze markt in tijden van wantrouwen en crisis op sociale weerstand stuit.

Michsjol komt met een special waarin theologen en religiespecialisten met een economische achtergrond reageren op de kredietcrisis. De vraag die de redactie heeft beziggehouden is of er vanuit de theologische discipline en vanuit het (christelijke, maar in dit nummer ook Islamitische) geloof iets gezegd kan worden over deze crisis, en dan wel zonder te vervallen in de heilloze morele tegenstelling tussen het ‘slechte’ kapitalistische marktsysteem enerzijds en de moreel ‘juiste’ positie van het geloof anderzijds.

Michsjol behandelt een aantal uitdagende perspectieven die het meer dan waard zijn om grondig te doordenken en die tevens kunnen dienen als basisteksten voor gesprek.

Roelf Haan opent met een perspectief op de masculiniteit van de crisis en de vigerende economie. Aloys Wijngaards inventariseert verschillende theologische visies op economie en theologie en Gert van Maanen reconstrueert hoe de ethiek buiten het marktdenken is gedrukt gedurende de laatste twintig jaar. Hans Dirk van Hoogstraten onderzoekt aan de hand van zijn begrip ‘versteende religie’ (geseculariseerde religie) en met René Girards zondebok in het achterhoofd hoe de mens zich ondergeschikt aan de markt heeft gemaakt, en waar deze marktdevotie vandaan is gekomen. Greetje Witte-Rang schrijft over de verhouding tussen kerk en geld en snijdt in dit verband het thema van het beleggen aan. Op welke wijze kunnen kerken bijdragen aan duurzame beleggingen? Wat en hoe wordt hierover gedacht?

Islamitische banken hebben minder last van de kredietcrisis dan Westerse banken. Dit heeft te maken met enkele geloofsregels over woekerwinst en rente. Bünyamin Duran gaat in op de vraag hoe de kredietcrisis vanuit Islamitisch perspectief kan worden bekeken.

De dichter Anton Ent dichtte over de ‘skull’ van Damien Hirst. Michsjol mag nu zijn gedicht als eerste publiceren. Onno Zijlstra werd door de redactie gevraagd om wat dieper op deze skull in te gaan. “Ik was in het Rijks en was perplex maar hoefde niet te schreeuwen”. Zijn bijdrage is een mengeling van ontzag en verbazing over een dood met eeuwige diamanten ingeprent. De precieze waarde in euro’s van het kunstwerk blijft tot op vandaag onduidelijk. Erik Borgman probeert om juist de basis van de economie te concretiseren door deze te wortelen in menselijk handelen. Wanneer economisch verkeer menselijke behoeften en verlangens reflecteert, wat kan hier dan theologisch over worden gezegd? En hoe valt de kredietcrisis vanuit dit licht te begrijpen? Henk Tieleman kijkt niet slechts kritisch naar de crisis in de economie, maar vooral naar de geloofscrisis van de geïnstitutionaliseerde religie. Hij komt tot de conclusie dat beide het een en ander gemeen hebben, maar dat de economie, anders dan de kerk, haar product niet conserveert en zich daardoor zonder ballast steeds kan vernieuwen. Paul van der Waal schrijft een column over zijn ervaringen als geestelijk verzorger van de Nederlandse troepen in Afghanistan.

Tenslotte blijkt overigens ook de huidige kredietcrisis te voldoen aan de cynische maar somtijds ook bemoedigende uitspraak dat er ‘niets nieuws’ onder de zon is, getuige het laatste Cahier van de Woodbrookers over de crisis van de jaren dertig dat door Wouter Lookman wordt besproken.

Met het publiceren van deze bijdragen anticipeert Michsjol op een aantal lezingen die zullen worden gehouden in het centrum van de Woodbrookers te Barchem. Erik Borgman en Theo van de Klundert houden op zondag 13 september (14.00 – 17.00 uur) beide een lezing en gaan met elkaar in gesprek over kredietcrisis, economie en theologie. Meer informatie hierover kunt u opvragen bij Gerlof van Rheenen, dir@woodbrookershuis.nl.