Redactioneel

Toen in Denemarken een Deense krant Deense cartoons publiceerde waarin de profeet Mohammed op zekere wijze werd afgebeeld, gingen in Islamabad en Jakarta duizenden moslims de straat op om tegen deze publicatie te protesteren. Toen de Amerikanen Afghanistan binnenvielen en de islamitische wereld reageerde met kritische vragen en protest, werd er in Manado een demonstratie georganiseerd om de Amerikanen een hart onder de riem te steken. Nu Geert Wilders dreigt een anti-islam film te publiceren komen er op het Buitenland desk van Kerk in Actie mails binnen uit Syrië en Indonesië met kritische vragen.

Razendsnel flitst informatie de wereld over. Locale rechten en locale problemen worden vanuit bijna alle hoeken van de wereld ondervraagd of worden uitgemeten. Informatienetwerken veroorzaken een lokalisering van mondiale problematiek en een mondialisering van locale problematiek. De rechten van een Deense cartoonist om over Mohammed te publiceren is legitiem onder de locale Deense wet, maar is het mondiaal ook ‘wijs’? Anderzijds kun je stellen dat de rechten en plichten onder ‘mijn’ (nationale) wet goed zijn gedefinieerd en dat hetgeen ik publiceer geen rekening hoeft te houden met locale sensibiliteiten aan de andere kant van de wereld. Er bestaat ‘hier’ nu eenmaal vrijheid van meningsuiting. Maar deze ‘andere kant’ neemt wel kennis van hetgeen ik meen en publiceer.

Behalve aan de hand van informatienetwerken vormt de wereld ook nog op een andere wijze meer en meer een eenheid. Deze eenheid is economisch van aard en betekent dat productieprocessen mondialiseren waardoor vragen rond armoede en rijkdom op pregnante wijze op het bord van de consument verschijnen. De migratiestromen die overal ter wereld plaatsvinden houden hiermee te dele verband.

In deze situatie leeft de locale kerk en groeit voor haar het besef dat zij deel uitmaakt van een veel groter geheel. Dit besef was altijd al wel enigszins aanwezig, zowel in de katholieke als in de protestantse kerken. Maar de uitdaging waarvoor de kerken momenteel staan is nieuw. Immigratie, (kritisch) consumeren, armoede, mensenrechten en vragen rond tolerantie en intolerantie beïnvloeden de manier waarop zij haar eigen boodschap beschouwt.

De kerk vormt een non-gouvernementeel netwerk dat zich baseert op het verhaal van Jezus van Nazaret en de uiteenlopende tradities die door dit verhaal in gang zijn gezet. Als zodanig is de bijzondere eenheid van de kerk als een mondiaal netwerk een gegeven. De vraag is nu hoe dit mondiale netwerk omgaat met alle informatie die haar vanuit de uithoeken van de aarde bereikt? Wat doet de kerk met de migrantenstromen die haar kleur, haar traditionele liturgie en theologie beïnvloeden? Op welke manier kan de locale kerk haar eigen culturele en theologische vooroordelen gewaar worden aan de hand van deze mondiale ontwikkelingen die culturen en tradities veel nauwer met elkaar verbinden? De uitdaging voor de kerk is om niet te kiezen voor isolatie maar om de uitdaging met open ogen en open hart aan te gaan. Dit betekent dat de kerk een goed gebruik dient te maken van de mondialisering van netwerken en informatiestromen. Hierdoor wordt zij namelijk in staat gesteld om verhalen van mensen wereldwijd, verhalen van armoede en onderdrukking, verhalen van vreugde en overwinning, in haar locale situatie te presenteren, erover te praten en deze ter harte te nemen.

Michsjol heeft een aantal auteurs gevraagd om op deze uitdagingen in te gaan. Het resultaat is een bonte verzameling van verschillende perspectieven die hun gemeenschappelijke eenheid vinden in de overtuiging dat de kerk voor enorme veranderingen staat die het gevolg zijn van globalisering.

In een eerste cluster van drie artikelen gaat Frans Wijsen in op de invloed van immigratie op de locale kerken. De kerk verschiet van kleur, zo constateert hij. Deze kleurverandering impliceert dat interculturele bemiddeling als een opdracht van de kerken serieus moet worden genomen. Ook Jan Jongeneel constateert dat de kerk aan vernieuwing toe is als gevolg van globalisering. Hij wijst erop dat de ontwikkeling van de kerk als een mondiaal netwerk wel eens zou kunnen leiden tot een heel ander begrip van de term ‘communio’. Mechteld Jansen gaat in op het perspectief op religie als zodanig en schrijft dat veranderende gedachten en ervaringen in een religie leiden tot andere perspectieven op normen en waarden die vaak met diezelfde religie verbonden zijn. De eerste cluster wordt afgesloten met een gedicht van Wouter Colpaert.

De tweede cluster omvat twee artikelen die ingaan op de implicaties van globalisering voor de christologie. Bestaat er zoiets als een Jezus die voor alle culturen dezelfde is? Nee, zo antwoorden Herman Wiersinga en Lucien van Liere. Wiersinga wijst erop dat het beeld van Jezus mee verandert met de tijd. Dat beeld is nooit een afgerond, versteend beeld geweest maar is telkens opnieuw benaderd door verschillende generaties in verschillende tijden. Van Liere gaat in op de particulariteit en narrativiteit van Jezus. Hiermee is een basis gegeven die het mogelijk maakt om globale problematiek biografisch en narratief te benaderen. Het tweede cluster wordt afgerond met een column van Bertha van Knippenberg – van den Berg. Zij schrijft vanuit haar praktijk als arts bij het medisch centrum Kruispost. Kruispost verleent medische en psychosociale hulp aan onverzekerde mensen die meestal illegaal in Nederland verblijven. Onlangs zond de NCRV een documentaire uit over de artsen van Kruispost en hun patiënten.

In het derde cluster worden drie bijzondere perspectieven geboden. Het eerste perspectief is afkomstig van Jaap Breetvelt die jarenlang als arts in Afrika heeft gewerkt. Hij schrijft over de ontwikkelingen van HIV/Aids in Afrika en de invloed hierop door de pentacostalisering van dit continent. Jaap Haasnoot vertegenwoordigt een evangelicaal perspectief en schrijft als beleidsmedewerker van de EZA over recente ontwikkelingen in de evangelische beweging en de uitdagingen waarvoor deze zich ziet gesteld. Paul van Ommen heeft onderzoek gedaan naar het wereldwijde christelijke netwerk in Jakarta en heeft wat rondgebeld naar mensen uit het locale netwerk. Hij concludeert dat dit netwerk niet en wel bestaat. Tot slot bespreekt Jilles de Klerk de dissertatie van Lucien van Liere.

Deze drie clusters vormen samen een boeiend geheel van elkaar aanvullende, elkaar soms weersprekende perspectieven op de uitdagingen waar de huidige kerk zich wereldwijd voor geplaatst ziet. De redactie van Michsjol is ervan overtuigd de lezer hiermee krachtig uit te dagen tot het doordenken van de implicaties van globalisering voor locale (kerkelijke, culturele) praktijken. Hiermee positioneert Michsjol zichzelf midden in een voortgaand debat en biedt zij haar zeer gewaardeerde lezer opnieuw ‘food for thought’.