De moed om kwetsbaar te zijn

Twee weken na de moord op filmmaker Theo van Gogh, op 18 november 2004, stuurde de synode van de Protestantse Kerk in Nederland (PKN) een kanselboodschap naar de kerkelijke gemeenten in het land. De kanselboodschap, bedoeld om op de eerstvolgende zondag in de kerkdienst te worden voorgelezen, bevatte een veroordeling van extremisme en een oproep tot solidariteit en verbondenheid met moslims. In de tekst werd gepleit voor een herbezinning op de ruimte voor godsdienst in de samenleving. Ook werd gewezen op het feit dat hard kwetsen de rechtsorde ondermijnt.

Opvallend aan de inhoud van dit kerkelijk schrijven was dat de keuze van de woorden algemeen en weinig trefzeker was, terwijl de maatschappelijke situatie door veel Nederlanders toch als zeer kritiek werd ervaren. De tekst van de kanselboodschap leest als een slotverklaring van een VN-conferentie: uiterst correct, maar krachteloos door de omzichtige wijze van formuleren. Harm Dane, studiesecretaris van de PKN, verwoordde in dagblad Trouw treffend de teleurstelling: "Wie kijkt hier nog van op? Ik denk niemand. Want het is allemaal politiek correct, roept op tot respect en wederzijds begrip. Maar het voegt niets toe."1

Wat deze kerkelijke boodschap ontbeert is profetisch gehalte. Niet de verwoording van een groots visioen is hier nodig, wél een nuchtere analyse van de situatie waarin de samenleving terecht is gekomen, met aandacht voor de rol van godsdienst, in zowel negatief als positief opzicht. Er mist een ontmaskering van de gekte die de samenleving als geheel bedreigt, de vicieuze cirkel van angst die omslaat in haat. En er ontbreekt een duidelijke erkenning van de ernst van de dreigende crisis, van de oorzaken van onrust en angst onder de bevolking. Te snel neemt deze verklaring zijn toevlucht tot verzoenende woorden die de crisis moeten bezweren. Er wordt al weer opgeroepen voort te gaan, voor er sprake is van een begaanbare weg. Wanneer de kerk in moeilijke tijden een verwachting voor de toekomst heeft, moet zij ook aandacht durven hebben voor de onzekerheid en het gevaar dat op die weg dreigt.

Profetisch pamflet

De schrijver Geert Mak geeft op geheel eigen wijze vorm aan het profetische geluid dat in de kerken ontbreekt. Met Gedoemd tot kwetsbaarheid2 heeft Mak een pamflet geschreven waarin hij de schrik, hysterie en de toestand van lichte ontvlambaarheid waarin de samenleving terecht was gekomen, in heldere bewoordingen benoemt. Mak probeert de gebeurtenissen in de laatste maanden van 2004 te duiden, door een schets van situatie en achtergronden te bieden, de schade op te nemen en een richting voor de toekomst te zoeken. De tekst lijkt in grote haast geschreven, in een mengeling van woede en bezorgdheid. Mak legt als het ware aan onze kleinkinderen uit wat er in deze roerige maanden met Nederland aan de hand is. De snel groeiende kloof tussen moslims en niet-moslims in Nederland, de steeds openlijker geuite vreemdelingenhaat. Het schokeffect in de moslimgemeenschap van Submission Part 1, de korte film van Tweede-Kamerlid Hirsi Ali over vrouwenmishandeling en de islam. De moord op de regisseur, Theo van Gogh, door een extremistische jonge moslim en de daaropvolgende reactie van media, politiek en bevolking. Mak typeert het pamflet zelf als "een brief in een fles, zonder doel in de toekomst geslingerd, en waar hij belandt mag de hemel weten." (89).

Gedoemd tot kwetsbaarheid riep bij verschijnen vele kritische reacties op. Een redacteur van het Algemeen Dagblad leverde in de vorm van vijftig vragen aan Mak een opsomming van niet kloppende feiten in diens verhaal. Geert Mak gaf daarop toe dat hij - achteraf bezien - bij het schrijven van zijn verhaal de gebruikelijke discipline teveel had laten varen, in het vuur van zijn betoog. Door de ophef over de inconsistenties in zijn verhaal, werd vervolgens nauwelijks meer recht gedaan aan de verontruste vragen die Mak stelt: laten we ons niet teveel leiden door de hysterie van het moment en te weinig door argumenten en een nuchtere analyse van de feiten? En waar komen wij op deze manier terecht?

Een traditie van pacificatie

Mak roept op tot kalmte en zorgvuldigheid en verwijst daarbij naar de Nederlandse 'traditie' van pacificatie en verdraagzaamheid. Al sinds de zestiende eeuw wordt in de Nederlanden het beproefde recept van de pacificatie toegepast. Spanningen veroorzaakt door de godsdienstige verschillen in de samenleving, werden bestreden door veel te gedogen en tegelijkertijd het zaaien van haat en onrust scherp te bestrijden. Deze methode werd niet zozeer ingegeven door verheven idealen, maar had vooral tot doel een stabiel klimaat voor de handel in de steden te scheppen.

Bijna opgelucht stelt Mak vast dat deze methode van pacificatie ook in de huidige tijd nog wordt toegepast. Door het stadsbestuur van Amsterdam, door kerken en moslimorganisaties, door buurtwerkers en vakbonden wordt na de moord op Theo van Gogh gewerkt aan het blussen van maatschappelijke branden en het versterken van het gevoel van onderlinge verbondenheid.

Dit gevoel van opluchting wordt niet algemeen gedeeld. De methode van pacificatie waar Geert Mak zo waarderend over schrijft, is in de publieke opinie steeds meer synoniem voor een slappe houding, voor de zachte heelmeesters die de stinkende wonden maken, voor de jarenlang tot norm verheven linkse tolerantie, die wordt aangewezen als de oorzaak van allerlei maatschappelijke ellende die ons vandaag de dag overkomt.

De arabist Hans Jansen suggereert in HP/De Tijd 3 dat Geert Mak lijdt aan het Stockholm-syndroom: een wanhopige en angstige Mak identificeert zich zozeer met de moslimextremisten die de Nederlandse samenleving in gijzeling houden dat hij ze spontaan begint te verdedigen. Jansen stelt deze diagnose op grond van het feit dat Mak niet tot nauwelijks ingaat op de motieven van Mohammed B., zoals verwoord in de brief die hij na de moord op Theo van Gogh op diens lichaam achterlaat.

Columnist Sylvain Ephimenco verwijt Mak de open discussie in de samenleving bedorven te hebben. 4 De deelnemers aan het debat heeft hij met zijn pamflet 'besmet'. Mak zou zijn populariteit als schrijver van historische bestsellers (Hoe God verdween uit Jorwerd, De eeuw van mijn vader, In Europa) misbruikt hebben om de lezers angst in te boezemen, zodat zij de deelnemers aan het debat voortaan wel als halve criminelen zouden móeten zien. Ephimenco beschuldigt Mak ervan zelf een handelaar in angst te zijn.

De traditie van pacificatie komt hier tegenover een geheel andere methode te staan, die van de confrontatie. In de methode van confrontatie worden vooral de tegenstellingen benadrukt, worden de eigen waarden tot absolute norm verheven, is er geen sprake meer van wederzijdse toenadering, maar rest andersdenkenden slechts assimilatie of uitsluiting. Mak signaleert bezorgd "dat degenen die niet in de angstpsychose meehollen als 'slappelingen' en 'verraders' worden aangeduid", terwijl "discriminatie en racisme tot nieuwe grondwaarden worden verheven." (92)

Handel in angst

"De geschiedenis herhaalt zich nooit. Wat we wel weten, uit onze bittere ervaringen als Europeanen, is dat zulke radicaliseringsprocessen alle kanten op kunnen vliegen. De verachting voor het 'zachte' parlement, voor de intellectuelen 'die het volk niet kennen', voor het recht en de ratio; de leiders die hun volgelingen een nieuwe saamhorigheid beloven en een bevrijding uit hun angsten; de gevestigde partijen die in hun zwijgen en hun opportunisme het vacuüm scheppen waarin dit soort bewegingen zich kunnen nestelen: we hebben het allemaal eerder gezien." (75).

Geert Mak schetst in zijn verhaal de gevaren van de radicale islamistische terreur, zonder deze te willen relativeren. Daarnaast signaleert hij een ander radicaliseringsproces in de samenleving, dat meer van binnenuit komt en gevoed wordt door angst. Mak bestempelt politici die inspelen op de gevoelens van onrust en onbehagen onder de Nederlandse bevolking als handelaren in angst. Hij stelt vast dat de mensen niet zozeer bang zijn voor de werkelijke gevaren die dreigen (gewelddadige radicale groepen en het onvermogen van de veiligheidsdiensten greep op deze lieden te krijgen), maar bang worden gemaakt voor elkaar met behulp van suggestieve slogans en halve waarheden. Het achterliggende belang van deze bangmakerij is politiek, volgens Mak. Het is een poging van politieke leiders om, door het schetsen van doemscenario's en het presenteren van krachtdadige oplossingen, kiezers aan zich te binden. Door handig in te spelen op al aanwezige gevoelens van onrust, angst en vreemdelingenhaat, wordt de argumentatie over feiten en werkelijke oorzaken overbodig gemaakt. Er ontstaat een sfeer waarin het publiek debat ook ongemerkt in gescheld kan overgaan. Dat is geen intellectueel debat meer, aldus Mak, maar 'demagogische lulkoek.' [Nova, 23.01.05] 5

In deze sfeer van angst is het te verwachten dat harde maatregelen van de overheid worden toegejuicht. Wanneer de overheid belangrijke wetswijzigingen als noodzakelijk voor de bestrijding van terrorisme presenteert, hoeft ze nauwelijks rekening te houden met weerstand uit de samenleving. Zoals minister van Justitie Piet Hein Donner stelt: "De grootste inbreuk die op de persoonlijk levenssfeer gepleegd kan worden, is slachtoffer te worden van een aanslag."6 Met deze simpele wijze van redeneren wordt het toekennen van nieuwe bevoegdheden aan politie, inlichtingendiensten en rechterlijke macht gelegitimeerd, "ter bescherming van de rechtsstaat."

Kritiek op deze houding komt uit onverwachte hoek. De Duitse oud-minister van Binnenlandse Zaken Gerhart Baum levert in een uitzending van Nova 7 een opvallend commentaar op de defensieve reactie van overheid en samenleving. Baum was als minister in de jaren zeventig verantwoordelijk voor ingrijpende noodmaatregelen in reactie op de golf van aanslagen door de Rote Armee Fraktion (RAF). Terugkijkend stelt hij vast dat er toch vooral sprake was van handelingen met een grote symboolwaarde, die helemaal niet effectief bleken in de terrorismebestrijding. De bevolking moest vooral het idee krijgen dat de staat "er mee bezig was". Deze dadendrang van de kant van de overheid ging echter ten koste van individuele vrijheden van burgers. De drang om de vrije rechtsstaat te verdedigen, had een langdurige aantasting van diezelfde rechtsstaat tot gevolg. Baum concludeert: "Angst, emotie, onzekerheid zijn slechte raadgevers. Het hoofd koel houden, dat is wat er bovenal geboden is, en daarover moeten de politici het gesprek met de bevolking, met de samenleving aangaan."

Door teveel mensen als verdacht te bestempelen, zoals in Duitsland gebeurde, werd effectieve opsporing van de werkelijke terroristen onmogelijk gemaakt. Daarnaast werden de 'meelopers' door de repressieve maatregelen van de overheid versterkt in hun sympathie voor de RAF-terroristen. Pas toen de Duitse overheid haar strategie wijzigde, werd er resultaat geboekt. Er werd nu naar de oorzaken van het terrorisme gezocht en de achterliggende motivatie werd blootgelegd. Ook trad de overheid voor het eerst in dialoog met de kring van RAF-sympathisanten. "Op een provocatie die gericht is tegen de tolerantie mag je niet reageren met intolerantie," besluit Baum zijn pleidooi voor bescherming van de kwetsbare rechtsstaat.

Globalisering en islam

Geert Mak beschrijft hoe hij omstreeks 1985 op een reportagereis in Maleisië constateert dat de studenten, die twee jaar daarvoor nog leuzen schreeuwend in linkse demonstraties liepen, en masse blijken te zijn 'teruggekeerd' naar de traditionele islam. Deze tegenbeweging ziet hij dan nog als een fenomeen dat zich afspeelt in snel moderniserende islamitische landen, om zich pas jaren later te realiseren dat het een problematiek is die ook Europa heeft bereikt. De tegenbeweging van het 'occidentalisme' kenmerkt zich, in de beschrijving van Buruma en Margalit 8, door een 'keten van vijandigheid' tegen de beelden die de westerse cultuur vertegenwoordigen: jegens de stad, beeld van het arrogante, gulzige, decadente en frivole kosmopolitisme, jegens de wetenschap en de ratio, jegens de verwoestende veroveringsdrift van het westerse kapitaal, jegens de gevestigde bourgeoisie, jegens de ongelovige die moet worden verpletterd om plaats te maken voor een wereld van zuiver geloof.

Dit occidentalisme stelt een claim van zuiverheid, spiritualiteit en collectivisme, tegenover een karikaturaal Westen met een inherente onzuiverheid en een zielloos materialisme en individualisme. Buruma en Margalit zien parallellen in ideologie tussen de radicale islam en 20e eeuwse 'romantische' bewegingen als het extreme Japanse nationalisme en het Europese fascisme. De extremistische islamitische leiders vertegenwoordigen in werkelijkheid niet een zuiver 'oosters' gedachtegoed, maar zijn meer be?nvloed door elementen uit het westerse denken dan zij zelf zullen toegeven. Alleen al het feit dat de belangrijkste woordvoerders van deze anti-westerse beweging opvallend vaak geschoold zijn aan westerse universiteiten, geeft te denken.

De Poolse theoloog Mansour Jachimczyk is een bijzonder voorbeeld van zo'n ideologische leider. Afkomstig uit Krakow, opgeleid in Oxford en vervolgens bekeerd tot de islam, is Jachimczyk raadsman geworden van Khozh-Ahmed Noukhaev, Tsjetseens revolutionair en grondlegger van de Tjetseense maffia in Moskou. Samen richtten zij de Closed Society Foundation op.

In de VPRO-documentaire De Berg 9 komen beide mannen aan het woord. Centrale vraag in deze documentaire is: "Als de globalisering de wereld één maakt en tegelijkertijd grote groepen mensen bedreigt en uitsluit, waartoe kan die kloof dan leiden? Hoe stellen die uitgeslotenen zich teweer en hoe denken zij over onze open samenleving?"

De Closed Society Foundation maakt zich sterk voor de normen en waarden van de traditionele, gesloten samenlevingen en heeft een uitgesproken afkeer van de idealen van de Westerse open maatschappij. Ze verwerpt de verworvenheden van het rationalisme en keert terug naar mystiek, naar afstamming, bloedverwantschap, broederschap en theocratie. In de woorden van Noukhaev: "Waarom ik tegen de civilisatie, tegen de open samenleving ben? Omdat die onze identiteit vernietigt. Omdat het doel van de civilisatie is de hele wereld haar manier van leven op te leggen. Dus van alle mensen burgers te maken. En mijn wereld, mijn gesloten wereld, mijn barbaarse wereld tot een burgerwereld te maken."

In deze zelfde documentaire komen ook een aantal westerse intellectuelen aan het woord die dit verzet van de 'nieuwe barbaren' van commentaar voorzien. De Amerikaanse politicoloog Benjamin Barber (Jihad vs McWorld) merkt over de 'open samenleving' op: "De moderne consumptiemaatschappij is in zekere zin wel open, maar hij is ook hegemonistisch en gesloten voor andere waarden. Vanuit het seculiere perspectief is hij open, maar staat hij ook voor open voor religie, voor diepere overtuigingen, voor romantiek of voor het idee van iets hogers?" Zowel Noukhaev als Barber concluderen, elk op hun eigen wijze, dat de open samenleving geen alternatieven naast zich duldt. Het proces van globalisering moet er in hun visie dan ook wel toe leiden dat op den duur de gesloten, traditionele samenlevingen gevaar lopen te worden vernietigd.

De Engelse theologe Karen Armstrong legt uit dat fundamentalistische stromingen binnen de diverse godsdiensten niet per definitie gewelddadig zijn. Wel is het fundamentalisme een defensieve reactie op het proces van secularisatie en modernisering. Door de snelheid waarmee de islamitische wereld is gemoderniseerd, wordt het secularisme daar niet als een bevrijding, maar juist als een bedreiging ervaren. Het secularisme wordt beschouwd als een dodelijke aanval op diep verankerde waarden. Deze ervaring van ultieme bedreiging brengt ook gewelddadige reacties teweeg.

Moedig en kwetsbaar

Aan het slot van zijn pamflet stelt Geert Mak dat ook wij als 'kinderen van de Verlichting' vatbaar zijn voor onze eigen vorm van fundamentalisme, wanneer we niet meer toekomstgericht durven denken, maar ons enkel nog defensief, naar binnen gericht, op gaan stellen. Het gevaar dat de Nederlandse samenleving loopt, is zich te laten leiden door angst voor de bedreigingen, zich af te sluiten voor de culturele dynamiek in Europa en de rest van de wereld en terecht te komen in een gesloten, xenofobe fantasiewereld.(92)

Mak vat de situatie samen: "We zullen soms pijnlijke maatregelen moeten accepteren, juist om belangrijke en zeldzame kwaliteiten te redden: onze pacificatie, met als nevenproduct onze befaamde tolerantie. We zullen de onverdraagzame islam moeten bestrijden, en tegelijk de humanistische krachten binnen de islam moeten omarmen. En uiteindelijk zullen we naar de bron moeten: de ontworteling, de vernedering, de almaar toenemende woede van de niet-westerse wereld. (...) Wij Nederlanders kunnen ons het nationale navelstaren niet langer permitteren."

Het is de verdienste van Geert Mak dat hij met zijn pamflet Gedoemd tot kwetsbaarheid de toestand van onzekerheid en angst in de Nederlandse samenleving weet te analyseren en in een breder perspectief plaatst. Het getuigt van profetische moed dat hij temidden van de luide roep om repressieve maatregelen en harde actie van de overheid, een vurig pleidooi houdt voor zorgvuldigheid, kalmte en een intellectueel debat met oog voor de nuances.

Mak stelt terecht vast dat we via de weg van de confrontatie het risico lopen onze hele samenleving ten gronde te richten. Een begaanbare weg voor de toekomst zal gezocht moeten worden langs de weg van pacificatie en tolerantie. Deze methode levert een wankel evenwicht op. De gevaren die dit kwetsbare evenwicht bedreigen moeten we dan ook in geen geval onderschatten. Anders dan in deze kwetsbaarheid is er echter geen toekomst. De onbegaanbare weg is die van een verdergaande verharding, waarbij bevolkingsgroepen tegenover elkaar komen te staan en conflicten zullen escaleren. En deze kwetsbaarheid is geen onnozelheid: het zal een bewuste keuze zijn voor een risicovolle weg, vanuit de stellige overtuiging dat het de enige optie is om een menselijke samenleving voor de toekomst te bewaren.

Voetnoten

  1. “Spijtbrief: Kerk heeft met Van Gogh gefaald”, in: Trouw, 23 november 2004
  2. Geert Mak, Gedoemd tot kwetsbaarheid, Amsterdam, 2005
  3. Hans Jansen, “Geert Mak in de war”, in: HP/De Tijd, 18 februari 2005, pp. 68-69
  4. Sylvain Ephimenco, “Handelaar in Makke angst”, in: Trouw, 19 februari 2005
  5. Tegenlicht, VPRO, 23 januari 2005
  6. Nova, 18 februari 2005
  7. Nova, 11 november 2004
  8. Ian Buruma en Avishai Margalit, Occidentalism: The West in the Eyes of its Enemies. 2004
  9. DNW, VPRO, 21 januari 2002

Gerelateerde links