Redactioneel
Gekleurde armbandjes... Kleur op kleur en actie op actie stapelen zich op. Geef aan bij welke clubje hoort, voor welke actie je gaat. Gekleurde armbandjes zijn helemaal hot. Betekende een geel bandje dat je met wielrenner Armstrong streed tegen kanker, duidde een gevlochten rood bandje dat je in het voetspoor van Madonna een aanhanger van de Kabbala bent, nu na de dood van Theo van Gogh wil men door middel van een oranje bandje oproepen tot respect.
De oorspronkelijke betekenis van 'religie' heeft te maken met: verbinden, verbonden. Je voelt je gebonden aan of verbonden met. Je hoort ergens bij. Wellicht geven de gekleurde armbandjes van vandaag aan dat mensen ergens bij willen horen. En dat in een cultuur die steeds minder op heeft met geloof, maar waar religie welig tiert. Nieuwe religies als uitingen van cultuur. Bepaalde vormen van cultuur als nieuwe religie.
Hoe zit dat met de relatie christendom en cultuur? Welke band bestaat tussen die twee, polen of brandpunten? Is de band tussen christendom en cultuur ernstig verzwakt? Of leven we in een tijd die arm is aan banden? In dit themanummer van Michsjol wordt de balans opgemaakt.
Erik Borgman en Stephan van Erp bieden in hun bijdragen twee varianten van een hedendaagse cultuurtheologie. Borgman doet dat door de rol van de religie midden in de samenleving te belichten en beschrijft zijn eigen theologische weg op zoek naar sporen van God in onze tijd. Van Erp zet zich uiteen met de twintigste-eeuwse cultuurtheologie en beweert dat het zoeken naar de juiste verhouding van christendom en cultuur een ijdele zaak is. Het christelijk geloof is volgens hem geen af te bakenen standpunt onder andere standpunten. Paul van der Waal beschrijft in zijn artikel, lerend van andere tradities, hoe het gesprek tussen kerk en cultuur via en in de liturgie plaats kan vinden.
Het interview met Bram van de Beek door Derk Stegeman en Stephan van Erp maakt duidelijk wat Van de Beeks redenen zijn om christendom en cultuur lijnrecht tegenover elkaar te plaatsen. Het christendom heeft naar zijn mening de taak de hedendaagse cultuur, gericht op het zelf en de vooruitgang, te ontmaskeren. Bert Hoedemaker en Gerrit de Kruijf bekritiseren Van de Beek. De Kruijf doet dat aan de hand van de theologie van K.H. Miskotte en de filosofie van Charles Taylor. Beide denkers zijn voor hem goede voorbeelden van de wijze waarop de eigen christelijke traditie, na een kritisch zelfonderzoek, als betekenishorizon voor mensen van vandaag kan gelden.
Tot slot schrijven Maartje Wildeman en Willem van der Meiden over de onbedoelde, maar openbarende manier waarop in beeldende kunst en muziek de omgang met de christelijke traditie tot uitdrukking komt. Wildeman beschrijft haar ervaringen met het zingen van oude liederen in een multiculturele context. Van der Meiden doet de prikkelende uitspraak dat christenen weinig tot niets met cultuur hebben en illustreert dit met behulp van de onhandige relatie die zij met kunst hebben. Hij eindigt met de vraag waarom juist christenen niet met fictie kunnen omgaan, terwijl ze vanuit hun geloof toch beter zouden moeten weten. Het roept de vraag op, waar het in dit themanummer om draait: hoeveel cultuur verdraagt het verhaal van Jezus Christus?