God in Cyberspace

Wij willen een website!

De SoW-kerk van Enschede wil op het net! Waarom willen we eigenlijk een website? We weten het niet echt. Wat moet er op die website? Weten we ook niet. Wat gaat die website toevoegen aan ons maandelijks verschijnende kwaliteitskerkblad? Weten we al helemaal niet. Wat weten we wel? Dat het opzetten en onderhouden van een website duurzaam veel werk gaat kosten. En toch: wij willen een eigen site. SoW-Enschede moet en zal online. Onder het motto: Zorg dat je er bij bent.

De scriptie van Peter Baan kwam als geroepen. Niet dat hij antwoord geeft op de vragen waar een aspirant kerkelijk webmaster zo mee kan zitten. Maar wel laat Baan de diepgang van de vragen zien. En vooral de noodzaak van een stevige bezinning op wat de kerk eigenlijk op het Internet te zoeken heeft.

Geschiedenis van het internet

De boeiende scriptie begint met een overzicht van de geschiedenis van het Internet. Voor menig kerkelijk lezer zal dit gedeelte veel nieuws bevatten, waarbij het echter maar de vraag is of deze kerkelijke lezer er werkelijk interesse voor zal kunnen opbrengen. En toch is het een belangrijk hoofdstuk. In het overzicht van Baan wordt namelijk goed zichtbaar hoe vreselijk snel de ontwikkelingen rondom Internet gaan.

Een korte samenvatting: De eerste, vooral vanuit het Pentagon gemotiveerde, nationale computernetwerk-experimenten in de VS dateren van begin jaren '70. De PC als thuiscomputer wordt medio jaren '70 bedacht. Eind jaren '80 is er sprake van een mondiaal operabel internet; defensie, universiteiten en een enkele freak kunnen er wat mee. De gedachte van een breder toegankelijk world wide web, waarop informatie op een gestandaardiseerde wijze wordt aangeboden, stamt uit 1991. Het eerste op deze standaardisatie gerichte bladerprogramma (Mosaic, de basis van Netscape, later geïmiteerd in de Microsoft Explorer) verschijnt kort daarna. In 1995 verschijnen de eerste commerciële websites. Nu, nog geen zeven jaar later, ga ik bij het zoeken naar een huis écht niet meer bij tientallen makelaars langs, maar krijg ik elke avond keurig de nieuwe aanbiedingen van deze dag op een rijtje in kleur op m'n scherm. Drie jaar geleden mopperde ik nog op de incompleetheid van dit soort sites. Nu werkt het gewoon perfect.

Maar niet alleen vertelt Baan het verhaal van een spookachtige kwantitatieve groei. Even scherp schetst hij enkele structurele kwalitatieve ontwikkelingen en tendensen. Het verhaal van Internet is ook het verhaal van supersnelle commercialisering. Internet is ook het verhaal van enorme afhankelijkheid - met name van Bill Gates. Het verhaal dus ook van kwetsbaarheid - virussen die heel goed gebruik weten te maken van het Micro$oft monopolie verspreiden zich met de snelheid van het licht. Internet is ook het verhaal van toenemende schending van privacy, van toenemend bedrog. En vooral ook het verhaal van verschuivingen in de economische stromen, van mondialisering van de handel, van een groeiende kloof tussen aangeslotenen en niet-aangeslotenen. Internet verandert onze samenleving. Baan concludeert terecht: "Voor de kerken is het van belang te gaan zien waar de kracht van Internet als communicatiemedium ligt. Niet slechts om in staat te zijn op een zinvolle manier van dit medium gebruik te maken, maar ook om te gaan begrijpen op welke ingrijpende manier digitale communicatie de samenleving beïnvloedt, en in de toekomst nog verregaand zál beïnvloeden".

Kerk en communicatie

Vanaf dat punt wordt de scriptie echter een zoektocht op schier onontgonnen terrein. Hoe in vredesnaam valt er überhaupt na te denken over 'Kerk en Internet'? Baan moet eerst op zoek naar bruikbaar instrumentarium. Dat vindt hij o.a. in de studie van C.J. Hamelink over kerkelijke communicatie. Kort door de bocht geformuleerd concludeert Baan hier, dat de kerk in haar 'communicatie' het niveau van buiksprekerij dan wel zieltjeswinnerij vaak maar met moeite weet te overstijgen. Hoe moeilijk is het voor de kerk om in (niet tégen) de wereld een stem te hebben en werkelijk met mensen in dialoog te zijn? Vanuit die pijnlijke constatering is het niet moeilijk om, alvorens ons onbevangen in het nieuwe digitale medium te storten, eerst maar eens de nodige kritische vragen bij kerkelijke communicatie via Internet te stellen.

Vragen voor een kerk in cyberspace

De vragen die Baan stelt zijn voor een webmaster in spé niet de slechtste:

  • Hebben we als kerk voldoende zicht op de eigenwettelijkheid van internet-communicatie? Zijn we in staat de kerkelijke 'boodschap' te digitaliseren (en wat heeft dat voor consequenties voor de boodschap - JZ)? Durven we gebruik te maken van de mogelijkheden die de radicaal andere verhoudingen tussen zender en ontvanger op het Internet bieden?

  • Zetten we ons als kerk werkelijk in, om op dit terrein tot communicatie te komen, of willen we weer voor een dubbeltje op de eerste rang?

  • Toont kerkelijke internetcommunicatie wéér het gebruikelijke kerkelijke narcisme? Is er echt aandacht voor het publiek dat we willen bereiken?

  • Hebben de kerken in het gebruik van het nieuwe medium oog voor hun profetische rol? Is er naast de boodschap van verzoening, troost en rechtvaardiging, plek ingeruimd voor aanzetten tot maatschappelijke verandering, juist ook op dit nieuwe terrein van communicatie 'zonder grenzen'?

Actuele voorbeelden: God in cyberspace

Vanuit deze vragen bekijkt Baan vervolgens een paar karakteristieke kerkelijke sites: De Church of England (overzichtelijk, open, kwaliteit), de Samen op Weg-kerken in Nederland (onoverzichtelijk, gericht op eigen publiek), de Rooms-Katholieke kerk (documentatiesysteem), de Stichting Internet Kerkdiensten (onder het motto 'mensen winnen' toch vooral gericht op de eigen achterban), de Virtual Church of the Blind Chihuahua (een Noord-Amerikaanse beweging die zich keert tégen het toenemende fundamentalisme, met een verfrissende site die uitnodigt tot participatie) en het virtuele Bisdom Partenia (voorbeeld van de kracht van Internet als forum voor oppositiegroepen). Het zijn eerste pogingen van kerkelijke communicatie via die nieuwe medium. Met Baan meekijken is interessant, en bedroevend tegelijk. Is dit alles wat er is?

Veel is het nog niet, maar het zal toenemen. Men hoeft het Internet niet, in het verlengde van de procestheologie, te duiden als weer een nieuwe zelfmanifestatie van het goddelijke in deze wereld om toch met Baan te concluderen dat religie zijn tentakels ook meer en meer naar de cyberspace zal uitstrekken. "De vraag naar God wordt ook in cyberspace gesteld, op tal van manieren. En wat hebben de kerken dan te vertellen in de virtuele ruimte?"

De toekomst: een verantwoordelijke kerk in cyberspace

Tenslotte komt Baan met een viertal bezinningspunten die kunnen bijdragen aan meer kwaliteit in de kerkelijke presentie op Internet.

  • Baan noemt ten eerste het belang van privacy. Wanneer de kerk wérkelijk communicatie wil via Internet, zal zij zich ter wille van haar gesprekspartners serieus moeten verdiepen in de techniek van encryptie (gecodeerd verzenden van berichten).

  • Naar aanleiding van 'filters' die hedentendage door een aantal christelijke organisaties worden aangeboden, stelt Baan dat de kerk kan bijdragen aan een gesprek over verantwoord gebruik van het Internet.

  • Ten derde zal de kerk kunnen bijdragen aan een kritische analyse van de effecten van Internet op de mondiale economie. Internet kán wellicht bijdragen aan een rechtvaardiger verdeling. Maar net zo makkelijk leidt het tot verdere monopolisering van economische macht. Hier is visie nodig, en creativiteit. De kerken, als mondiale onderneming (!), kunnen in dit gesprek wellicht waardevol bijdragen.

  • Datzelfde geldt tenslotte voor het terrein van oorlog en vrede. Dankzij Internet kennen we tegenwoordig de term 'digitaal oorlog voeren'. Dat kan met virussen, mail-bombardementen. Daarnaast zal de elektromagnetische puls van een kernbom ook grote schade aan de Netcommunicatie toe kunnen brengen. Maar als digitale oorlogvoering kan, kan digitaal vredestichten dan ook? Uit de oorlog in Joegoslavië zijn voorbeelden bekend. Terwijl de mannen aan het front elkaar uitmoordden, functioneerde er een e-mail discussielijst waarop vrouwen gesprekken voerden over de mogelijkheden tot het bereiken van vrede, over conflicthantering en de opbouw van de samenleving. Kerkelijke presentie op Internet zou hier bijvoorbeeld faciliterend en initiërend kunnen werken.

En zo zoekt Baan in zijn slothoofdstuk naar een passende invulling van de kerkelijke presentie op het Internet.

Waardering

Bewust heb ik in deze bespreking veel plaats ingeruimd voor een samenvatting van de 56 pagina's tellende scriptietekst. Wat Baan biedt is van waarde. Het is een eerste systematische verkenning van een vrijwel onontgonnen terrein. En misschien is wel de belangrijkste conclusie dat verder onderzoek snel nodig is.

Baan stelt meer vragen dan hij antwoorden geeft. De vier punten van visie die hij in het slothoofdstuk aanstipt zijn boeiend, maar tegelijk heel groot. En er zijn ook nog wel andere velden te bedenken. In de praktijk zal ik er - afgezien van de 'encryptie' - bij het opzetten van onze stedelijke Website niet echt veel aan hebben. Tenzij we besluiten om géén Website in te richten, omdat we van Baan begrepen hebben hoe amateuristisch onze poging is.

Maar ondanks zijn kritische inslag schrijft Baan uitnodigend. Kerkelijke presentie op het Web kan meer zijn dan 'iedereen doet het, dus wij ook'. Maar het Internet is niet te voren bedacht. Internet ontstaat. Internet is groot geworden dankzij een mondiaal proces van trial and error, van continue verbetering, van eindeloos en mondiaal leren cq. kopiëren van elkaar. Dat zal ook gelden voor kerkelijke presentie op het Web. Je kunt het te voren niet bedenken. Je moet het maar gewoon proberen. Maar dan zal je wel moeten beschikken over een instrumentarium om vervolgens je pogingen te beoordelen en/of te vergelijken met pogingen van anderen. Van zo'n instrumentarium is de scriptie van Baan wellicht een aardig begin.

CD-Rom versie

Bij de scriptie zit ook een CD-rom met een digitale tekst die via je webbrowser te lezen is. Daarmee bewijst Baan op een aantal punten zijn eigen gelijk. Beeldschermtekst is moeilijker te lezen dan tekst op papier, en is dus als simpele reproductie van de papieren informatie overbodig, zo schrijft hij ergens. Dat geldt dus ook voor zijn CD-rom, waarvan de pagina's bovendien vaak groter zijn dan wat op één beeldscherm past, zodat je bijkans een muisarm krijgt van alle scrollen en zoeken van de 'volgende pagina'-knop. Voordeel van de CD-rom-versie zou zijn dat je de vele 'links' (verwijzingen naar internet-bronnen) die de scriptie rijk is direct kunt aanklikken. Daarbij ware het handig geweest als bij aanklikken een nieuw venster geopend werd en niet de Baan-tekst verdween. Bovendien vormt menig door Baan gegeven 'link' een prachtig bewijs van de snelheid waarmee Internet zich ontwikkelt. Want behalve dat allerlei 'links' naar het digitale archief van het dagblad Trouw niet meer werken, blijkt zelfs de door Baan zeer geprezen site van de Church of England niet meer op de door hem vermelde plek (www.church-of-england.org) te staan maar op www.cofe.anglican.org. Wie wél kijkt op www.church-of-england.org ziet dat het domein in handen is van een commerciële organisatie. De domeinnaam is te koop, voor een bedrag dat moet liggen tussen de £650 en de £10.000. Een prachtig bewijs van de toenemende macht van de commercie, waar ook de kerk mee te maken zál krijgen wanneer zij zich structureel op het Internet beweegt.

Internet als vraag aan de kerk

Er zullen wel wat vragen te stellen zijn bij de scriptie. Het lijkt me overbodig. Ik heb met plezier gelezen. Volgens mij is belangrijker dat de scriptie de kerk confronteert met grote vragen aan haarzelf.

  • Wie zichzelf op internet wil presenteren zal moeten beschikken over enige zelfkennis. Nu, wat is de kerk anno 2001? Wat is die SoW-kerk van Nederland? Waar staan we voor, wat houdt ons bezig, of zouden we om dat te formuleren net zo veel websites nodig hebben als de kerk leden telt? Maar wat vinden 'we' van euthanasie, of van Jezus Christus?

  • Internet bestaat bij de gratie van 'links' (deze methode, die hypertekst wordt genoemd, was ooit bedoeld ter verruiming van de capaciteiten van het menselijk brein). Dat lijkt een ideaal middel voor een pluriforme onderneming als de kerk. Maar je zult wel moeten weten wat de verschillende delen van het pluriforme corpus wezenlijk met elkaar verbindt, wil de digitale hypertekst-equivalent van ons kerk-zijn tonen dat kerk in werkelijkheid meer is dan onsamenhangende chaos.

  • Wie wil communiceren via internet zal moeten weten met wie en waarover. Enig besef van wat de plaats van de kerk binnen de huidige samenleving is, en hoe wij onze plaats in de samenleving zien, kan daarbij geen kwaad.

Ergens schrijft Baan dat 'communicatie' hier en daar als toverwoord wordt gebruikt. Kerkelijke Presentie op Internet lijkt soms een moderne variant van deze toverformule. Maar de toverformule kan nog zo mooi zijn, het Internet zal de kerk niet ontslaan van de vragen waar zij anno 2001 voor staat, en waar ze helaas al te vaak niet uit komt. Het maakt eerder die vragen gewoon extra duidelijk, ja mondiaal zichtbaar.

 


 

Zie ook: